De ontwikkeling van de moderne mens is een reis die zich over miljoenen jaren heeft ontvouwd, waarbij onze soort, de Homo sapiens, ongeveer 300.000 jaar geleden in Afrika werd aangetroffen. Daarmee ontstond het nieuwste hoofdstuk in de evolutionaire afstamming van mensachtigen. Homo sapiens is geëvolueerd uit eerdere mensachtige soorten zoals Homo habilis en Homo erectus. Deze evolutie was niet alleen een biologische verandering, maar omvatte ook de ontwikkeling van cognitieve vaardigheden en sociale structuren die onze soort zouden definiëren. Met een grotere hersenomvang dan aanverwante soorten en primaten vertoonde Homo sapiens geavanceerde probleemoplossende vaardigheden, het sociale vermogen tot binding en vermogen tot abstract denken. Het verschijnen van Homo sapiens markeerde tevens significante fysiologische aanpassingen, zoals schedelveranderingen. Dergelijke aanpassingen maakten complexere cognitieve functies en sociale interacties mogelijk. De ontwikkeling van taal kan mogelijk ontstaan zijn in deze tijd, waardoor samenwerking in groepen en het delen van kennis werden vergemakkelijkt ofwel kritieke factoren om te overleven in de uitdagende omgeving van het paleolithicum.
Leven in het paleolithicum
Het paleolithicum, bekend als het ‘oude stenen tijdperk’, beslaat een enorme periode van minstens twee miljoen jaar tot ongeveer 10.000 jaar geleden en dient als geboortetijdperk voor de vroege ontwikkeling van de moderne mens. Het paleolithicum wordt over het algemeen verdeeld in drie fasen, namelijk het onder-, midden- en boven-paleolithicum. Elke fase vertegenwoordigt aanzienlijke vooruitgang in technologie, overlevingsstrategieën en culturele praktijken.
- Onder-Paleolithicum (circa 2,6 miljoen tot 300.000 jaar geleden): wordt gekenmerkt door het gebruik van eenvoudige stenen werktuigen, gevolgd door de meer geavanceerde Acheuléan-technologie. Vroege Homo sapiens leefde naast andere mensachtigen, waaronder Neanderthalers en Denisovans. Uit genetisch onderzoek volgen aanwijzingen dat deze groepen af en toe met elkaar kruisten, wat bijdroeg aan de genetische diversiteit die bij moderne mensen wordt gezien.
- Midden-paleolithicum (circa 300.000 tot 30.000 jaar geleden): wordt gekenmerkt door de ontwikkeling van complexere gereedschappen, de opkomst zien van georganiseerde jachtstrategieën en waarschijnlijk het begin van sociale en rituele praktijken. De ontdekking van begraafplaatsen suggereert dat vroege mensen een gevoel van spiritualiteit of geloof in een hiernamaals bezaten.
- Boven-paleolithicum (circa 50.000 tot 10.000 jaar geleden): ontstaan van een uitbarsting van creativiteit. Dit tijdperk wordt met name gekenmerkt door ingewikkelde gereedschappen, artistieke inspanningen en de opkomst van vroege vormen van symbolische expressie. Grotschilderingen, houtsnijwerk en persoonlijke ornamenten uit die periode bieden inzicht in de sociale structuren en geloofssystemen van vroege menselijke gemeenschappen. Beroemde bezienswaardigheden in Frankrijk Spanje onthullen niet alleen artistieke bekwaamheid, maar ook het einde van het paleolithicum en de dageraad van de landbouw. De innovaties en aanpassingen, de vaardigheden in het maken van gereedschappen, kunst en sociale samenwerking, die de Homo sapiens tijdens het paleolithicum bereikte, vormden de basis voor toekomstige beschavingen en de manier waarop we tot op de dag van vandaag met elkaar en onze omgeving omgaan.
De levensstijl van jager-verzamelaars
Het paleolithicum kwam geleidelijk tot een einde met het begin van de neolithische revolutie ongeveer 10.000 jaar geleden, toen mensen planten en dieren begonnen te domesticeren. Deze overgang markeerde een dramatische verschuiving van een nomadische levensstijl naar gevestigde landbouwgemeenschappen, waardoor de ontwikkeling van steden, handel en complexere samenlevingen mogelijk werd. De overgang van een levensstijl van jager-verzamelaars naar landbouw wordt vaak de neolithische revolutie genoemd, die ongeveer 10.000 jaar geleden plaatsvond. Vóór deze verschuiving waren jager-verzamelaars echter de norm.
Jager-verzamelaars ongeveer 4000 jaren geleden
Jager-verzamelaars zijn groepen mensen die voor hun levensonderhoud afhankelijk zijn van uit de natuur afkomstige hulpbronnen. In tegenstelling tot agrarische samenlevingen die gewassen verbouwen en dieren domesticeren, verkregen vroege jager-verzamelaars voedsel door te jagen, vissen en eetbare planten, noten en fruit te verzamelen. De jacht was vaak een gemeenschappelijke activiteit, die samenwerking en coördinatie binnen de groep vereiste, waarbij zowel mannen als vrouwen bijdroegen aan de voedselvoorziening. In sommige samenlevingen speelden vrouwen een cruciale rol bij het foerageren, het verzamelen van eetbare planten en het zorgen voor kinderen. Daarnaast maakte verzamelen zowel individuele als groepsdeelname mogelijk, wat leidde tot een deeleconomie waarbij voedsel vaak onder de leden werd uitgedeeld. Deze wijze van bestaan kenmerkte zich door nomadisme of semi-nomadisme, waarbij groepen vaak op zoek gingen naar voedsel als de seizoenen veranderen. De term ‘jager-verzamelaar’ roept vaak beelden op van prehistorische mensen die door uitgestrekte landschappen zwerven en primitieve gereedschappen gebruiken om op dieren te jagen en naar wilde planten te zoeken. Die levensstijl, die het menselijk bestaan gedurende meer dan 95 procent van de geschiedenis van onze soort domineerde, dient als de blauwdruk om de evolutie van samenlevingen en onze relatie met het milieu te begrijpen. Archeologisch bewijs suggereert dat men in kleine, mobiele groepen leefde met sociale structuren gecentreerd rond verwantschapsbanden. Jager-verzamelaars bezaten rijke orale tradities en culturele praktijken. Ze creëerden kunst, zoals grotschilderingen en gebeeldhouwde artefacten, die hun begrip van de wereld om hen heen weerspiegelden. Spirituele overtuigingen draaiden vaak om de natuur, voorouders en de cycli van leven en dood, waarbij veel groepen rituelen ontwikkelden om deze krachten te eren. Hun werktuigen waren gemaakt van steen, bot en hout en ze gebruikten hun omgeving op een duurzame manier, waardoor ze konden gedijen zonder de noodzaak van gecentraliseerd bestuur of grote nederzettingen. Het dagelijks leven van jager-verzamelaars was divers en aanpasbaar. Hun dieet was gevarieerd, afhankelijk van de lokale flora en fauna. Een groep die in de buurt van een rivier woonde, kon bijvoorbeeld sterk afhankelijk zijn van vis, terwijl een andere groep in een bosrijk gebied zich kon richten op herten en foerageerplanten.
Terwijl heden ten dage is de overgrote meerderheid van de menselijke samenlevingen overgestapt op landbouw en verstedelijking en hebben sommige groepen de levensstijl van jager-verzamelaars tot in de moderne tijd behouden. Voorbeelden zijn de San-bevolking van zuidelijk Afrika, de Inuit van het noordpoolgebied en de inheemse volkeren van de Amazone. Deze samenlevingen blijven vertrouwen op traditionele praktijken, ondanks de druk van moderne ontwikkeling en globalisering. Moderne jager-verzamelaars worden vaak geconfronteerd met tal van uitdagingen, waaronder verlies van land, klimaatverandering en overheidsbeleid dat hun traditionele manier van leven verstoort. Inspanningen worden geleverd om hun culturen en rechten te behouden, wat het belang van biodiversiteit en duurzame praktijken die inherent zijn aan deze oude levensstijlen benadrukt. Deze gemeenschappen bieden nu waardevolle inzichten in duurzaam leven, met de nadruk op behoud en respect voor het milieu.
De evolutie van de landbouw
Grootschalige Landbouw, vaak de ruggengraat van de beschaving genoemd, heeft sinds haar ontstaan bijna 12.000 jaar geleden een enorme evolutie doorgemaakt. Die ontwikkeling weerspiegelt vindingrijkheid, aanpassingsvermogen en voortdurende wisselwerking tussen cultuur, omgeving en technologie. De oorsprong van de landbouw gaat terug tot de neolithische revolutie, een periode die werd gekenmerkt door de overgang van het nomadische bestaan van jager-verzamelaars naar gevestigde boerengemeenschappen. Mensen begonnen toen planten te cultiveren en dieren te domesticeren en gingen basisgewassen verbouwden, zoals tarwe, rijst en maïs. Die verschuiving stelde samenlevingen in staat om voedseloverschotten te produceren, wat leidde tot bevolkingsgroei, de oprichting van permanente nederzettingen en de komst van handel en continentale uitwisseling. Uit archeologisch onderzoek is gebleken dat oude beschavingen in Mesopotamië, Midden-Amerika en de Indusvallei cruciaal waren bij de domesticatie van verschillende gewassen en veesoorten. Vroege landbouwpraktijken waren sterk afhankelijk van lokale ecosystemen, waarbij boeren zaden selecteerden op basis van hun aanpassingscapaciteit en veerkracht tegen omgevingsomstandigheden. Nieuwe irrigatietechnieken, vruchtwisseling en de ontwikkeling van gereedschappen verhoogden de productiviteit aanzienlijk. In deze periode werd de landbouw nauw verbonden met culturele en religieuze praktijken. Landbouwkalenders dicteerden seizoensfeesten en de eerbied voor vruchtbaarheidsgoden weerspiegelde de intrinsieke band tussen het land en het menselijk bestaan. Dit tijdperk zag ook het begin van landbouwspecialisatie, waarbij bepaalde regio’s bekend werden om hun specifieke gewassen of veerassen, wat de weg vrijmaakte voor regionale, economische centra.
Oorspronkelijke en moderne centra van landbouw
Daimond J. Nature 418, 2002
Agrarische revoluties
De achttiende en negentiende eeuw markeerden een cruciaal moment in de landbouwgeschiedenis, bekend als de Tweede Landbouwrevolutie. Deze periode werd gekenmerkt door aanzienlijke vooruitgang in landbouwtechnieken en -gereedschappen, die de landbouwproductiviteit verhoogden en vooral mogelijk gemaakt werden door de wetenschappelijke revoluties. Daarnaast zorgden de opkomst van vruchtwisseling en selectieve veredeling voor een sterke verbetering van de opbrengsten en optimale groei van verschillende gewassen. Die stijging van de productiviteit ondersteunde de verstedelijking, waardoor mensen het platteland konden verlaten op zoek naar werk in opkomende industriële centra.
Het midden van de twintigste eeuw bracht de Groene Revolutie tot stand, een periode die werd gekenmerkt door de introductie van hoogproductieve gewasvariaties, synthetische meststoffen en geavanceerde irrigatietechnieken. Hoewel deze revolutie de voedselproductie drastisch verhoogde, bracht ze ook uitdagingen met zich mee. De afhankelijkheid van monoculturen en chemische inbreng had nadelige effecten op de biodiversiteit en de gezondheid van de bodem. Tegenwoordig staat de landbouw op een kruispunt en wordt het geconfronteerd met uitdagingen zoals klimaatverandering, bevolkingsgroei en uitputting van hulpbronnen. De zoektocht naar duurzame praktijken heeft geleid tot de opkomst van biologische landbouw, agro-ecologie en permacultuur. Tegelijkertijd heeft de globalisering de landbouwmarkten getransformeerd, waardoor de uitwisseling van kennis, gewassen en technologieën over de grenzen heen mogelijk is geworden. De internationale handel heeft de diversificatie van diëten vergemakkelijkt, waardoor consumenten het hele jaar door toegang hebben tot een breder scala aan voedingsmiddelen.
De opkomst van obesitas
In de prehistorie waren mensen voornamelijk jager-verzamelaars, die leefden in omgevingen waar regelmatig voedselschaarste heerste. Het vermogen om lichaamsvet op te slaan was voordelig om te overleven, omdat het een energiereserve bood in tijden van schaarste. Uit antropologische bewijsvoering komt naar voren dat prehistorische bevolkingsgroepen over minder lichaamsvet beschikten dan moderne populaties, maar gevallen van overgewicht kwamen voor, vooral onder degenen die toegang hadden tot overvloedige voedselbronnen. In oude beschavingen, zoals die in Egypte, Mesopotamië en Griekenland, werden lichaamsgrootte en -vorm vaak geassocieerd met sociale status en rijkdom. Met de opkomst van agrarische samenlevingen en de ontwikkeling van sedentaire leefgewoonten begon de relatie tussen lichaamsgewicht en sociale klasse te verschuiven. De opkomst van de industriële revolutie in de achttiende eeuw, verstedelijking, verhoogde voedselproductie en de opkomst van bewerkte voedingsmiddelen leidden tot een geleidelijke toename van het gemiddelde lichaamsgewicht van bevolkingsgroepen. De introductie in de twintigste eeuw van kant-en-klaarmaaltijden, fastfoodketens en ongunstige marketingstrategieën hebben verder bijgedragen aan de gestage toename van obesitas, vooral in westerse landen. Met de toegenomen globalisering begonnen voedingspatronen over de hele wereld samen te vallen, waarbij traditionele diëten langzaamaan werden vervangen door het westerse dieet, gekenmerkt door de dominante aanwezigheid van geraffineerde suikers, bewerkte vetten en onnatuurlijke voedingsmiddelen.
Geschatte verschillen in menusamenstelling tussen vroege en moderne mens
Boyd Eaton S and Cordain L. World Rev Nutr Diet. 81: 26–37, 1997
Nadelige veranderingen in levensstijl, waaronder verminderde fysieke activiteit, verergerden de toename van obesitas naar epidemische omvang. Obesitas komt nu naar voren als een van de meest urgente uitdagingen voor de volksgezondheid van deze eeuw. Gekenmerkt door overmatige ophoping van lichaamsvet, wordt obesitas in verband gebracht met verschillende gezondheidsproblemen, waaronder hartaandoeningen, diabetes en bepaalde soorten kanker. De prevalentie van obesitas is tevens nauw verweven met sociaaleconomische factoren. Met studies hebben onderzoekers aangetoond dat mensen met een lager inkomen en gemarginaliseerde gemeenschappen vaker worden geconfronteerd met belemmeringen voor toegang tot gezondere voedingskeuzes en mogelijkheden voor fysieke activiteit. Gebrek aan voorlichting over voeding en beperkte toegang tot gezondheidszorg dragen eveneens bij aan de stijgende obesitascijfers bij deze bevolkingsgroepen.
Epiloog
De evolutionaire ontwikkeling van de Homo sapiens is niet tot stilstand gekomen. Uit onderzoek blijkt dat de moderne mens sinds de introductie van de landbouw genetisch versneld aan het veranderen is. De evolutie van obesitas is daarbij een complex probleem dat wordt gevormd door historische, culturele en sociale factoren. Van zijn schaarse aanwezigheid en oorspronkelijke betekenis in oude samenlevingen – symbool van gezondheid en welvaart – tot zijn huidige status als een volksgezondheidscrisis, die samenhangt met sociaaleconomische ongelijkheden, vereist obesitas een holistisch begrip dat simplistische opvattingen over persoonlijke verantwoordelijkheid overstijgt. Het aanpakken van mondiale obesitas zal een alomvattende aanpak vereisen die rekening houdt met omgevingsinvloeden en culturele percepties. Volksgezondheidsbeleid, gemeenschapsinitiatieven en educatieve programma’s behoren samen te komen om duurzame veranderingen in levensstijl te bevorderen en uiteindelijk een gezondere samenleving te creëren. Inzicht in de historische context van obesitas kan ons in staat stellen om door de complexiteit van dit probleem te navigeren en te streven naar oplossingen die algeheel welzijn boven stigma stellen.
Meer weten?
Op 24 mei 2025 organiseert ReThink Foundation een live seminar over de effecten van een overmaat aan glucose in ons huidige voedingspatroon op onze gezondheid.
Bronnen
- Toth N, Schick K. Overview of Paleolithic Archeology, Handbook of Paleoanthropology vol. 3: 1943–1963. Springer, 2007
- Hublin JJ et al. New fossils from Jebel Irhoud, Morocco and the pan-African origin of Homo sapiens. Nature vol. 546 , 2017
- Brace, S., Diekmann, Y., Booth, T.J. et al. Ancient genomes indicate population replacement in Early Neolithic Britain. Nat Ecol Evol 3: 765–771, 2019
- Furholt M. Mobility and Social Change: Understanding the European Neolithic Period after the Archaeogenetic Revolution. Journal of Archaeological Research 29:481–535, 2021
- Stephens L et al. Archaeological assessment reveals Earth’s early transformation through land use. Science 365: 897–902, 2019
- Laden G and Wrangham R. The rise of the hominids as an adaptive shift in fallback foods: Plant underground storage organs (USOs) and australopith origins. Journal of Human Evolution 49(4): 482–98, 2005
- Daimond J. Evolution, consequences and future of plant and animal domestication. Nature vol 418, 2002
- Cordain L et al. Origins and evolution of the Western diet: health implications for the 21st century. Am J Clin Nutr 81: 341–54, 2005
- Pontzer H, Wood BM and Raichlen DA. Hunter-gatherers as models in public health. Obesity Reviews 19 (1): 24–35, 2018
- Lindberg S. Food and western disease : health and nutrition from an evolutionary perspective. Wiley-Blackwell, 2010